Siska Van Daele en An Piessens
Hoe ga je in gesprek met jonge anderstalige nieuwkomers die nog maar weinig Nederlandse woorden kennen? Veel begeleiders in opvangvoorzieningen en scholen zoeken een antwoord op die vraag.
In het dossier ‘Heen en Retour’ pleit het Vlaamse Kinderrechtencommissariaat voor een gedifferentieerde aanpak. Ze merken op dat het onthaalonderwijs in Vlaanderen vooral inzet op het bevorderen van de Nederlandse taalvaardigheid en langdurige sociale integratie. Voor jonge anderstalige nieuwkomers die net in België toekomen, gaat die aanpak echter voorbij aan een aantal basisbehoeften. Velen hebben nog geen schoolse vaardigheden en kunnen dus niet lezen of schrijven, velen leven gedurende hun verblijf in opvangcentra in onzekere omstandigheden en zonder duidelijk toekomstperspectief. Toch pikken ze razendsnel woorden op proberen ze zich daarmee te uiten. Hoe ga je daar als begeleider of leraar mee om? Door in te zetten op continuïteit, zeggen sociologen en taalkundigen; biografische, thematische en meertalige continuïteit.[1] Kinderen beschikken reeds over sociale, emotionele en talige vaardigheden voordat ze naar de opvangvoorziening of de school komen. Erken die vaardigheden, bevraag de manier waarop de kinderen het hier en het nu beleven en speel daar ook op in.
Met het onderzoeksproject ‘Onderweg’ proberen we de beleving van kinderen op de vlucht in kaart te brengen. Met gebaren, visuele prikkels, bijzondere mengvormen van onder andere het Arabisch, Engels, Portugees, Russisch en Nederlands. Maar altijd in de vorm van een gesprek. We hanteren daarbij een ruime definitie: een gesprek als een heen en weer gaan van boodschappen tussen een zender en een ontvanger, met veel ruis, humor en de occasionele frustratie als toemaat. Het is de uitwisseling die telt.
In deze reeks lichten we telkens een ‘gespreksvorm’ toe die we tijdens het onderzoek hanteerden. In deze eerste bijdrage staan we stil bij de mogelijkheden van een Kamishibaiverhaal.
Kamishibai! Kamishiwat?
Het Kamishibaitheater staat op een lage tafel in de huiswerkklas van het opvangcentrum op Linkeroever. Twee kinderen, Amir en Naz [2], zitten op kleurige kussens op de grond. De onderzoeker zit over het theatertje gebogen en begint het verhaal ‘Een dag met Robby’ van Kollet Janssen en Klaas Verplancke te vertellen.
Onderzoeker: ‘Dit is een Kamishibai theater!’
Amir: ‘Kamishiwat?’
Onderzoeker: ‘Een Kamishibaitheater. Dat is een theater uit Japan.’
Amir:’ Japan!? Welke Japan?’
Naz: ‘Japàn Japan!’
Onderzoeker: ‘Ja, het land Japan, hier ver vandaan. En kijk! Dat is Robby. We gaan eens kijken wat hij doet als hij opstaat. Ok?’
Amir en Naz knikken en kruipen een beetje dichterbij. Ze wijzen de prenten mee aan en vertellen waar ze in het opvangcentrum slapen, waar ze zich wassen en hoe ze ontbijten. Na het ontbijt is het tijd om naar school te gaan. De onderzoeker schuift een nieuwe vertelplaat in het vertelkastje. Naz komt de tekeningen bestuderen.
Onderzoeker: ‘Kijk eens hier! Robby moet naar school gaan.’
Naz: ‘One, two, three, four.’
Onderzoeker. ‘Ja Naz. Vier vrienden. Dat zijn de vrienden van Robby en de mama van een vriendje. Die gaan samen naar school. Gaan jullie ook samen naar school?’
Naz: ‘Ja!’
Onderzoeker: ‘Met wie? Met mama en papa erbij?’
Amir: ‘Ik heb veel papa’s.’
Onderzoeker: ‘Ja? Hoeveel papa’s heb jij?’
Amir: ‘Tien!’
In half Engels, half Nederlands vertellen Naz en Amir hoe verschillende ouders en kinderen samen naar school gaan. Met de bus, als die tenminste voor hen stopt. Ze wijzen aan wat ze leuk vinden op school: knutselen, samen eten, voetballen op de speelplaats. Ze zeggen dat ze in de toiletten soms even willen rusten. Al weten ze wel dat een toilet daar eigenlijk niet voor dient. Naz gebruikt veel Engelse woorden en wijst enthousiast aan wat ze bedoelt. Amir kent meer Nederlandse woorden en helpt de vertelplaten verschuiven. Maar hij geniet ook zichtbaar van de kussens die we op de grond hebben neergelegd. Wanneer het verhaal is afgelopen, komen andere kinderen over hun ervaringen vertellen. Hoewel geen van hen perfect Nederlands spreekt, komen we die middag veel over hun leven in het centrum en op school te weten.
Hoe werd dit verhaal een gesprek?
- We zorgden ervoor dat de kinderen maximum met vier tegelijk kwamen luisteren en stelden het theater op in een afzonderlijke ruimte, die door de aanwezigheid van een paar kussentjes, bovendien gezellig was. Dat zorgde voor een ontspannen sfeer en een verhoogde concentratie.
- Het mooi geïllustreerde verhaal en de vertelplaten van Kolet Janssen en Klaas Verplancke zorgden voor een duidelijke structuur en afgebakende gespreksbeurten. We hadden het vertelmoment ook voorbereid en sommige vertelplaten weggelaten. Dat was handig om te weten wat er ging gebeuren en om vragen te formuleren. Het manipuleren van de platen vraagt bovendien ook wat behendigheid.
- De voorwerpen die op de platen getekend waren, vormden vaak de basis van een vraag of een antwoord. Zowel de onderzoeker als de kinderen konden wijzen naar voorwerpen om hun uitspraken kracht bij te zetten. De kinderen beslisten mee welke tekeningen ze boeiend vonden en brachten het verhaal zo mee tot leven.

Meer weten?
Over Kamishibaitheaters: http://www.abc-web.be/abc-kamishibai/
Over het verhaal dat wij gebruikten: – https://www.armentekort.be/blog/boeken-een-dag-met-robby/
Over meertaligheid, interculturele competenties en praktijkvoorbeelden in het onderwijs: https://edinaplatform.eu/
Over het onderzoek Onderweg maakten we een Engelstalig filmpje voor een virtueel congres. Je kunt het hier bekijken: https://www.youtube.com/watch?v=1rFkesyfT34&feature=youtu.be
[2] De kinderen die meewerkten aan het onderzoek kregen een andere naam voor dit artikel. Zij en hun ouders gaven toestemming om de verhalen en foto’s te gebruiken.
[1] Herzog-Punzenberger, B., Le Pichon, E., & Siarova, H. (2017). Multilingual education in the light of diversity: Lessons learned. NESET II report, Luxembourg: Publications Office of the European Union, 2017. doi: 10.2766/71255.