Vrede en veiligheid: hoe werk je daaraan in de kinderopvang?

Het project Kinderopvang 2030 zoekt naar manieren om de 17 duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties te implementeren in de kinderopvang. Tijdens dat proces kwam doel 16 in de kijker: vrede, veiligheid en sterke publieke diensten. Samen met de teams vroegen we ons af wat dat kan betekenen in hun kinderdagverblijf. We keken naar de begeleiding én naar de organisatie. Organisatorische ingrepen zijn belangrijk om vrede en veiligheid te creëren in een kinderdagverblijf.

Vrede en veiligheid in de kinderopvang

Je kunt doel 16 erg ruim interpreteren en meewerken aan wereldvrede. Maar je kan ook op een beperkt niveau aan dit doel werken. Een kinderdagverblijf kan bijvoorbeeld nagaan of de bank waarmee het werkt investeert in wapenproductie. In het project was er behoefte aan een benadering die ook voor de kleine kinderen in het kinderdagverblijf zinvol was. Daarom besloot pedagogisch ondersteuner Sarah samen met de teams om te starten met een observatie van de dagelijkse werking in de verschillende peuter, kruiper en baby-groepen.

“Als je op het onderwerp gaat letten, kan je op korte tijd bijzonder veel zien dat te maken heeft met vrede en veiligheid”, vertelt Sarah. Eten, gaan slapen, spelen: altijd gebeuren er dingen die meer of minder vredevol zijn en die fysieke of psychische veiligheid versterken of juist afzwakken. “Je buikgevoel laten spreken is één ding”, vult ze aan,  “maar al gauw bleek dat ik op zoek moest gaan naar een concretere maatstaf om de observaties zo helder mogelijk te laten verlopen.”  

Sarah, pedagogisch ondersteuner in het project Kinderopvang 2030

Duurzame ontwikkelingsdoelen verbinden met het pedagogisch raamwerk

Voor de observatie werkte Sarah het zelfevaluatie-instrument MeMoQ, gebaseerd op het pedagogisch raamwerk. Deze visietekst over kwaliteitsvolle kinderopvang omschrijft hoe Vlaamse kinderopvanglocaties kwaliteitsvolle opvang kunnen voorzien. Vele organisaties werken met het zelfevaluatie-instrument, waardoor het extra zinvol is om het te verbinden met de duurzame ontwikkelingsdoelen. Voor dit project gebruikten ze de dimensie emotionele ondersteuning . Omdat die erg ruim is, koos Sarah vijf onderdelen uit die verband houden met vrede.

  1. Kinderen benaderen op een rustige, voorspelbare manier: vooraf zeggen wat je gaat doen.
  2. Het goede voorbeeld geven in respectvolle taal en omgang.
  3. Signalen opmerken en er op in gaan: troosten, aandacht, steun geven.
  4. Emoties van kinderen accepteren.
  5. Storend gedrag voorkomen of ombuigen.

Lessen uit de observaties

Tijdens haar observaties merkte Sarah dat kinderbegeleiders lang niet altijd handelden volgens deze richtlijnen. Dat had niet alleen te maken met de keuzes van de kinderbegeleiders. Door zorgvuldig in kaart te brengen wat er precies gebeurde, merkte ze tegelijk dat een aantal structurele, organisatorische elementen daarbij een rol speelden: een tekort aan rituelen, gebruik van hekjes om sommige delen van de ruimte af te schermen, een willekeurige opsplitsing van groepjes kinderen bij activiteiten, de opstelling van begeleiders in de leefgroepen.

In de gesprekken met de begeleiders over het thema kwamen nog meer structurele elementen naar voor: de werkdruk, de begeleider/kind ratio en ziekteverzuim. Deze elementen hadden een invloed op het gevoel en gedrag van kinderen. Sarah besprak de bevindingen uit de observaties met de kinderbegeleiders door individuele gesprekken, onderbouwd met foto’s en concrete voorbeelden en besprak ze ook met de leidinggevenden.

Vrede en veiligheid organiseren in de kinderopvang

Na de observatie startten de kinderbegeleiders met  acties om te werken aan de aandachtspunten. Eén van de manieren was om de kinderbegeleiders eerst dingen te laten beleven zodat ze zelf hun ideeën konden laten opborrelen. Via deze weg kregen ze de kans om na te denken hoe dit voor hen zou kunnen werken. Zowel individueel als in team gingen begeleiders samen met Sarah op zoek naar kleine acties of aanpassingen om ‘vredevoller’ met kinderen om te gaan. 

Enkele voorbeelden  

  • Nadenken over rust en drukte: wat maakt dat deze momenten rustig of druk zijn?
  • Bij dagelijkse taken een rustig en een energiek kind meenemen om samen de taken uit te voeren. Bv.: tafel dekken met 2 kinderen, bekers op tafel zetten, slabben uitdelen.
  • De ruimtes onder de loep nemen vanuit kindperspectief en veranderingen aanbrengen (hekjes verwijderen, hoekenwerking implementeren, eettafel in een andere ruimte zetten, …).
  • Tussen de kinderen gaan zitten tijdens de maaltijden.
  • Rituelen hanteren en in ere houden.
  • Bedtijd individueler aanpakken door elk kind apart onder te stoppen.
  • Tijdens het verschonen praten met de kinderen, van het verschonen een rustig één op één moment maken.

Sarah volgde de begeleiders individueel op en stuurde hen bij. Na het uitvoeren van deze acties konden we concluderen dat organisatorische zaken een belangrijke rol spelen en dat het MeMoQ- instrument dit kan blootleggen. “Het werkt als een hulpmiddel en niet als een berisping” , aldus Sarah.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *