In heel wat scholen staan vrijwilligers in voor de voor- en nabewaking of het toezicht. Die vrijwilligers kunnen een school en haar kinderen veel meer bieden dan een helpende hand. Op deze manier biedt dit vrijwilligerswerk ook extra kansen aan de vrijwilligers.
door Sabine Van Houte
Vrijwilligers op school
In heel wat scholen staan vrijwilligers in voor wat in de volksmond de voor- en nabewaking of het toezicht heet. Die vrijwilligers zijn soms leerkrachten, soms ouders of externe vrijwilligers. Er zijn geen wettelijke vereisten over hun vooropleiding. Vrijwilligers worden in de eerste plaats ingezet als extra ‘zorg’kracht bijvoorbeeld om bekers water uit te delen, een kind te begeleiden naar het toilet, een natte broek te verversen of een kapotte knie te verzorgen. Onderstaande praktijkvoorbeelden illustreren dat vrijwilligers op school inderdaad een belangrijke rol kunnen opnemen om zorg te bieden maar dat ze ook een extra ‘leer’kracht kunnen zijn.
Vrijwilligers kunnen bijdragen aan het welbevinden van kinderen
In de school Maria Boodschap in Antwerpen, verzorgen moeders van oud-leerlingen het toezicht op de speelplaats en in de slaapklas. Deze vrijwilligers hebben een niet-Europese achtergrond, zoals veel leerlingen op school. Ze kunnen door hun talenkennis een kind even troosten in de eigen taal. Ze zijn meer bekend met cultuurspecifieke slaaprituelen waardoor kinderen die moe zijn met veel meer zorg op maat een dutje kunnen doen. Deze zorg bestaat niet alleen uit technische handelingen. De competenties die de vrijwilligers kunnen inzetten, dragen bij tot een hoger welbevinden van de kinderen. In de interacties van deze vrijwilligers worden zorg en leren gecombineerd. Hun inzet draagt bijvoorbeeld bij tot het ontwikkelen van basisvertrouwen, een generiek doel in het ZILL-leerplan van het Katholiek Onderwijs Vlaanderen. Ook hebben de vrijwilligers in Maria Boodschap het potentieel om betekenisvol bij te dragen aan de taalontwikkeling: plezier kunnen beleven aan taal, een talige grondhouding ontwikkelen.
Wanneer vrijwilligers zelf aan het woord zijn, wordt snel duidelijk dat hun functie op de school nog veel verder reikt. Een vrijwilligster vertelt:
‘Een mama kon haar ziek kind niet komen ophalen. Ik heb dan contact gezocht met familie. De zus van de mama was thuis. Ze was bereid om het kind op te vangen maar kon zelf niet naar de school komen. Ik heb dan het kind bij haar tante gebracht.’ Een andere vrijwilligster vertelt: ‘ Noch de mama, noch de papa komt 3 broertjes en een oudere zus ophalen. Er zijn problemen thuis met een echtscheiding. Het meisje is 10 jaar en heeft zelf een GSM. Ik vroeg haar om haar mama te bellen. De mama antwoordde haar dochter dat ze het recht niet heeft om hen te komen halen omdat het aan de vader is. Het meisje was in paniek en vroeg zich af waar ze dan naartoe moesten om te eten en te slapen. De mama zei tegen haar dochter dat de school dan de politie maar moest bellen. Ik heb dan tegen het meisje gezegd dat het iets is tussen de mama en de papa, dat ze gerust mocht zijn, dat we de politie niet zouden bellen maar dat we samen een oplossing zouden zoeken.’
Samenleven op school
Wat hier gebeurt, is voor kinderen een leerschool voor wat Micha De Winter democratisch burgerschap noemt. Een kind leert wat democratisch leven, samenleven is. Een aantal ZILL-doelen sluiten perfect aan bij deze democratische functie: de verscheidenheid van mensen als rijkdom ervaren; bijdragen aan een zinvolle samenleving waar er plaats is voor iedereen en respectvol omgaan met en zorgen voor de kwetsbare ander. In de voorbeelden bieden vrijwilligers belangrijke emotionele en instrumentele steun aan kinderen en ouders.
Gedeelde opvoedingsverantwoordelijkheid
De vrijwilligers op Maria Boodschap zijn korgeschoold en daardoor sociaal kwetsbaar. Hun rol op de school biedt hen de kans om opvoedingsverantwoordelijkheid te delen en een positieve bijdrage te leveren aan het welbevinden van andermans kinderen. De school wordt zo een plek waar mensen die kwetsbaar zijn, volwaardig participeren.
Voor vrijwilligers is het niet evident om dergelijke verantwoordelijkheden op te nemen. Dat kan alleen als de school actief nadenkt over de manier waarop de school als gemeenschap het potentieel van alle medewerkers kan benutten en ondersteunen. Dat vraagt van de school een sterk engagement. Alleen zo wordt een vrijwilliger een +.
Bronnen
Dit artikel is ontstaan uit het project VALUE: “Assisterende en core professionals samen voor transitie.”
De Winter, Micha (2013) Verbeter de wereld, begin bij de opvoeding. Amsterdam: Uitgeverij SWP.