REEKS luiers – deel 4

Milieuvriendelijke alternatieven voor luiers, ze bestaan.

Dietlinde Willockx

Wegwerpluiers zijn belastend voor het milieu maar wasbare luiers zijn dat ook. Gelukkig zoeken wetenschappers die levenscycli bestuderen, steeds naar manieren om de productie en het gebruik van voorwerpen energiezuiniger en milieuvriendelijker te maken. Vaak zoeken ze ook alternatieven.

Dan kijken ze of je geen ander product zou kunnen gebruiken of het product op een andere manier zou kunnen inzetten. Dat kan ook bij luiers.

Minder vaak verschonen

Een eerste mogelijkheid is om wegwerpluiers anders te gebruiken. Bijna alle wegwerpluiers absorberen steeds sterker. Bovendien geven ze kinderen een droog gevoel. Dat betekent dat je luiers eigenlijk niet hoeft te verschonen als ze alleen maar nat zijn. Bij veel baby’s en peuters kunnen drie wegwerpluiers per dag volstaan. Dat spaart ook nog eens tijd, die je aan leuke dingen met de kinderen kunt spenderen.

Oplossingen uit het buitenland 

Het tweede alternatief bestaat al erg lang, veel langer dan de wegwerpluier, die immers pas doorbrak in de late jaren 70 van de twintigste eeuw. Bovendien is het al duizenden jaren getest en effectief bevonden.

Wat is dan dat bijzondere alternatief? Simpelweg geen luiers gebruiken!

Op vele plaatsen ter wereld zijn mensen ervan overtuigd dat kinderen al van bij hun geboorte hun blaas en sluitspier kunnen controleren. Alleen zijn ze motorisch nog onvoldoende ontwikkeld om zelf een broek uit te trekken en naar een potje of toiletruimte te gaan. Volwassenen helpen hen dan daarbij in plaats van hen met een luier de mogelijkheid te geven altijd en overal hun behoefte te doen.

Een eerste oplossing die ouders hebben ontwikkeld is het kind dicht bij zich te dragen, in een doek. Op die manier merken ze snel de typische gedragingen van hun kind als het zijn behoefte gaat doen. Ze houden het kind dan boven een potje. Ook hier in Vlaanderen doen sommige ouders dat. Daarvoor is er onder meer een plooibaar potje op de markt, dat je overal kunt meenemen. En de draagdoeken, die zijn intussen ook bekend.

In de meeste Aziatische landen zoals Vietnam en China leren ouders en grootouders een kind al snel om zindelijk te worden. Dat doen ze ook door het kind dichtbij zich te houden en te fluiten of sissen telkens als het zijn behoefte doet. Na een tijdje doen de kinderen hun behoefte als de ouder of grootouder fluit. Dat kunnen ze meestal  al op 9 maand. Ook hiervoor zijn aangepaste producten ontwikkeld. De meeste Aziatische kinderen dragen namelijk een broek met een gat erin. En nee, dat gebeurt niet alleen in warme landen. Ook in de delen van China met ijskoude winters dragen kinderen zo’n broek. Je ziet dan peuters op straat met een warme skibroek, met een gat erin. Overigens is dat gat meestal niet zo groot dat je het de hele tijd kunt zien. Maar als kinderen hurken of op een potje gaan zitten, voorkomt het wel dat hun broek nat wordt. En bij kinderen die dat nog niet zelf kunnen, helpt het gat de ouders om snel te reageren als kinderen hun behoefte moeten doen, zonder dat ze de kinderen helemaal moeten uitkleden.

En hier?

De Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) geeft in een studie naar de vervuiling door luiers aan dat een snellere zindelijkheidstraining milieuvriendelijker zou zijn en bovendien haalbaar aangezien kinderen elders op de wereld dit kunnen. Ze adviseert dan ook dat Kind & Gezin in brochures over zindelijkheid een jongere startleeftijd zou aangeven.

Het pleidooi voor een vroegere zindelijkheid krijgt bijval van pediaters en urologen, die vaststellen dat kinderen die laat zindelijk worden soms fysieke klachten ontwikkelen. Sommigen krijgen hun blaas moeilijk onder controle, anderen ontwikkelen pijnlijke vormen van constipatie.

Gezinsbeleid en een vroege zindelijkheidstraining

Natuurlijk vraagt een zeer vroege zindelijkheidstraining dat ouder en kind of verzorger en kind voortdurend in elkaars nabijheid zijn. Voor veel ouders is dat niet evident, zeker omdat het ouderschapsverlof in België erg kort is. Wanneer ouders een jaar of langer niet hoeven te werken, verandert dit perspectief. Ook voor de kinderopvang is zo’n vroege training verre van evident, vooral omdat de zeer jonge kinderen niet kunnen zitten, staan of lopen. Wanneer kinderen pas vanaf een jaar naar de opvang zouden gaan, zoals in veel Europese landen het geval is, zouden kinderdagverblijven de vroege zindelijkheidstraining makkelijker kunnen verderzetten.

En zo kan een verhaal dat begon met kritische vragen over wasbare luiers uitmonden in vraagtekens bij ons gezinsbeleid. Het luiervraagstuk zet zo in de verf dat ecologische en sociale duurzaamheid samengaan.

Bronnen

Bakker, Els & Wyndaele, Jean-Jacques. (2000). Changes in the toilet training of children during the last 60 years: The cause of an increase in lower urinary tract dysfunction?. BJU International. 86. 248-52.

Barone, Joseph G, Jasutkar Niren, Schneider Dona (2009) Later toilet training is associated with urge incontinence in children. Pediatric Urology 5(6). 458-61

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *